Hoe gekwetter van gepeupel godsgeschenk wordt

Wij moeten niet teveel waarde hechten aan het gekwetter van het gepeupel, laat staan dat we daar de stem van God in zouden beluisteren. Dat is in het kort de visie op Twitter van Frank van der Duyn Schouten die hij onlangs deelde in een column in de Waarheidsvriend

De column deed mij direct denken aan een inzicht gevend artikel uit 2008 over `religieuze` veranderingen in conservatieve kerkelijke gemeenten op de Bible belt van Noorwegen. P. Repstad, de auteur van het artikel, gaf het de titel: From sin to a gift of God.[1]

Conclusie van Repstad: Religieuze veranderingen, bijvoorbeeld een veranderde opvatting over homoseksualiteit in de christelijke gemeente of een andere waardering voor rockmuziek als religieuze muziekstijl, ontstaan niet door veranderde theologische inzichten maar door toenemende ontmoetingen met mensen die er een andere opvatting op nahouden. Pas achteraf worden veranderde opvattingen theologisch gelegitimeerd.

From sin to a gift of God baseert zich op verschillende onderzoeken onder leden en betrokkenen van conservatieve kerkelijke gemeenten in Agder, een gebied in het zuiden van Noorwegen dat als de Bible belt van dat land kan worden aangemerkt. Deze Bible belt en de religieuze veranderingen die daar in de afgelopen decennia zijn waar te nemen zijn gesitueerd in een pluralistische en seculariserende samenlevingscontext. Onder invloed van die omgeving blijken christenen meer liberaal geworden in dogmatische en morele kwesties.

Het proces van deze verandering komt volgens Repstad in de kern op het volgende neer: eerst is er een opvatting die door de heersende dogma´s of moraal wordt bestreden. Vervolgens treedt er een verandering in werking waarbij deze afwijkende opvatting verdedigd wordt vanuit een ´hoger doel´ bijvoorbeeld een evangelisatorisch oogmerk. Tot slot, als de nieuwe opvatting enigszins is ´gesetteld´ en minder controversieel is geworden, wordt deze gelegitimeerd als een doel in zichzelf.

De titel van het artikel verwoordt treffend deze ontwikkelingsgang: From Sin to a Gift of God. Deelname aan sport in clubverband is daar een illustratie van. In de periode net na de Tweede Wereldoorlog was deelname aan sport (in clubverband) voor christenen in Agder uit den boze. In de jaren zestig werden echter steeds meer jonge christenen lid van sportclubs. Zij en hun ouders verantwoordden dit met de stelling dat je in die context een getuige kon zijn van het Evangelie onder niet-christelijke vrienden. Vanaf de jaren tachtig werd lidmaatschap van sportclubs meer en meer als een doel in zichzelf gezien: God heeft tenslotte middelen gegeven om je gezondheid in dit leven te onderhouden.

De visie van Van der Duyn Schouten op het gekwetter van het gepeupel kan duiden op een eerste fase in een religieuze verandering. Het fenomeen Twitter stuit bij hem op weerstand. Aan de basis van die weerstand ligt de opvatting dat het in het (kerkelijk) leven om serieuze gedachtewisselingen moet gaan, dat alleen aan serieuze gedachtewisselingen waarde toegekend moet worden en dat precies deze gedachtewisselingen nauwelijks aangetroffen worden onder het gepeupel op Twitter, laat staan dat God zich daarin  zou laten zien.

Overigens: niet door Van der Duyn Schouten maar wel door veel andere sceptici benoemd  is de opvatting dat het in het (kerkelijke) leven om ´echte´ diepe relaties moet gaan; onder het gepeupel op Twitter is echter alleen sprake van digitale, oppervlakkige relaties. Niet serieus nemen dus.

Stel dat Van der Duyn Schouten inderdaad woorden geeft aan een ontluikende religieuze verandering, hoe zien dan de volgende fasen eruit?  Nu zegt hij nog: “Zelfs kerkelijk werkers zien mogelijkheden via een twitteraccount op alternatieve wijze met kerkvolk en buitenkerkelijken het gesprek aan te gaan”. Let hierbij op de woorden ‘zelfs’ en ‘alternatieve’. Fase 2 zou volgens het schema van Repstad zijn dat het getwitter van deze ‘alternatievelingen’ wordt verdedigd vanuit een ´hoger doel´, een evangelisatorisch oogmerk bijvoorbeeld.

Dat evangelisatorische karakter hoor je maar al te vaak in discussies over social media en de kerk. Social media worden als kans voor de kerk gezien om contacten te bevorderen tussen christenen en niet christenen. Bovendien kun je als representant van een kerk kanten van jezelf laten zien die anders onzichtbaar zouden blijven: de twitterende dominee blijkt zomaar een gewoon mens te zijn met leuke hobbies en spannende opvattingen. Zo wordt de twitterende alternatieveling een pionier die Twitter als evangelisatiekanaal inzet voor de christelijke gemeenschap.

Fase drie volgens Repstad is dat Twitter geen controversieel onderwerp meer is en dat twitteren (theologisch) gelegitimeerd wordt als een doel in zichzelf. En ook deze visie is te herkennen in discussies over social media en de kerk. Een kerk is een gemeenschap die ten principale open is voor insiders, outsiders, zoekers, passanten en wie dan ook. Een kerk is een bonte verzameling mensen die als mens zélf boodschap zijn. Twitter is dan geen middel om een boodschap te verkondigen maar om als mens, als gelovig mens present te zijn in de gemeenschap. Ook in social media kun je de stem van God op het spoor komen.

In deze derde fase is Twitter een godsgeschenk geworden. Daarin is het gekwetter van het gepeupel een geschenk dat serieus genomen wordt.

Ik geloof niet dat religieuze veranderingen noodzakelijkerwijs volgens deze drie fasen verlopen. Maar ze weerspiegelen op zijn minst drie posities ten aanzien van de relatie tussen social media en de kerk.

Waarom heb ik dit hele verhaal opgeschreven? Omdat ik me zo thuis voel onder het gepeupel en het gekwetter. Daarom. Maar je hoeft dat niet serieus te nemen natuurlijk.


[1] Repstad, P. (2008). From sin to a gift of God: constructions of change in conservative Christian Organizations. Journal of Contemporary Religion, 23(1), 17-31.