Mozes is mijn held! Religieuze profilering op social media

Hoe verhouden kerken en christelijke gemeenschappen zich tot de vlucht die social media de afgelopen jaren hebben genomen? Zijn social media een fenomeen dat wel of niet past bij de aard van kerken en parochies? Zijn social media een middel waarmee aansluiting gezocht kan worden tussen de ´inner circle´ van de kerkgemeenschap en de ´outer circle´ van de gemeenschap? Of zijn social media een onderdeel van de (sociale) werkelijkheid waarin de kerk vanzelfsprekend een plek in zou moeten hebben?

Zo maar wat vragen die centraal staan in debatten over kerk en social media. Een andere vraag die door al deze vragen heen ook een rol speelt is of individuele gelovigen zichzelf als gelovig of religieus laten kennen in de social media. Over deze vraag las ik deze week een interessant onderzoeksartikel van Piotr Bobkowski (University of Kansas) en Lisa Pearce (University of North Carolina at Chapel Hill) in een recente uitgave van Journal for the Scientific Study of Religion. De conclusies waarmee de onderzoekers komen en de vragen die ze daarmee opwerpen zijn mijns inziens ook relevant om te betrekken in het debat over kerk en social media dat in de Nederlandse context wordt gevoerd.

Bobkowski en Pearce onderzochten bij 560 jongvolwassenen (18-23 jaar oud) die deelnemen  aan de National Study of Youth and Religion (NSYR) in de U.S. de mate waarin zij zichzelf religieus laten kennen op MySpace en in hoeverre dit samenhangt met een aantal persoonlijke en sociale factoren in het leven van deze jongvolwassenen. In het onderzoek zijn de MySpace profielen van de 560 deelnemers geanalyseerd en vergeleken met uitkomsten van het telefonische NSYR survey onderzoek onder deze zelfde personen..

Bobkowski en Pearce maken in het onderzoek onderscheid tussen religious identification en religious self-disclosure, twee vormen van jezelf religieus laten kennen. Van religious identification is sprake wanneer de bezitter van een MySpace account een van de 14 labels in het veld ‘Religion’ heeft gebruikt (bijvoorbeeld: Agnostic, Catholic, Mulim, Taoist). Religious self-disclosure verwijst naar de mate waarin iemand zich elders in het MySpace profiel religieus profileert. In het onderzoek wordt dit gemeten door te kijken naar het aantal keer dat iemand zichzelf profileert met religieuze of spirituele inhouden, graphics of symbolen. Voorbeelden daarvan zijn “I worship the Lord daily”, “Moses is my hero” of het gebruik van een crucifix etc.

Hieronder vat ik de belangrijkste resultaten van het onderzoek samen.

–         Slechts 30% van de onderzoeksdeelnemers die een label in het ‘Religion’ veld hebben gekozen laat elders in het MySpace profiel iets over zijn of haar religiositeit naar voren komen.

–         Naar mate deelnemers meer religieus zijn, is er vaker sprake van religieuze identificatie op MySpace en meer sprake van religieuze profilering (self-disclosure) edlers in het MySpace profiel.

–         Evangelical Protestants profileren zich sterker op religieus gebied (self-disclosure) in MySpace profielen dan mainstream protestants, katholieken en zij die zich niet verbonden voelen met een specifieke religieuze stroming.

–         Of religie door iemand wordt beschouwd als thuishorend in het privé domein of ook in het publieke domein hangt samen met respectievelijk minder en meer religieuze identificatie en profilering in MySpace. Bovendien: voor diegenen die vinden dat religie in het privé domein thuishoort is het verband tussen hoe religieus iemand is en de mate van religieuze profilering in het MySpace profiel zwakker dan voor diegenen die vinden dat religie ook in het publieke domein thuishoort

–         Voor diegenen die georganiseerde religie positiever waarderen geldt dat het verband tussen hoe religieus iemand is en de mate van religieuze identificatie en profilering in MySpace sterker is dan voor diegenen die georganiseerde religie negatiever waarderen.

–         Aanwezigheid van religieuze vrienden in de vriendengroep van een MySpace deelnemer hangt samen met een hogere mate van religieuze identificatie en profilering. Afwezigheid van religieuze vrienden hangt samen met mindere mate van religieuze identificatie en profilering in MySpace profielen.

Op basis van deze resultaten trekken Bobkowski en Pearce een aantal conclusies en werpen een aantal vragen op. Zoals gezegd: deze conclusies en vragen zijn mijns inziens ook relevant om te betrekken in het debat over kerk en social media dat in de Nederlandse context wordt gevoerd.

1. Slechts 30% van de onderzoeksdeelnemers die een label in het ‘Religion’ veld hebben gekozen laat elders in het MySpace profiel iets over zijn of haar religiositeit naar voren komen. Op basis van de onderzoeksgegevens kan gezegd worden dat het hier gaat om een groep die sterk religieus betrokken zijn, die religie als een publieke zaak zien en positief aankijken tegen georganiseerde religie.

2. Evangelical Protestants profileren zich sterker op religieus gebied (self-disclosure) in MySpace profielen dan mainstream protestants, katholieken en zij die zich niet verbonden voelen met een specifieke religieuze stroming. Een interessante vraag is waar dat precies aan ligt. De twee onderzoekers geven twee aanwijzingen voor een antwoord. Mogelijk zijn evangelical protestants sterker dan andere religieuze stromingen gericht op publieke evangelisatie. Een andere verklaring kan zijn dat de evangelical protestants in de U.S. een relatief grote groep vormen waardoor er minder schaamte zal zijn om jezelf daarmee publiek te identificeren. Duidelijk is dat voor een adequaat antwoord verder onderzoek nodig is.

3. Twee aan religie gerelateerde attitudes blijken positief samen te hangen met de mate van religieuze profilering in MySpace: (a) de opvatting dat religie niet alleen een privé zaak is maar ook een zaak voor het publieke domein, en (b) een positieve houding ten aanzien van georganiseerde religie. De onderzoekers concluderen dan ook: “… it is not always religiosity itself that is directly associated with religious self-disclosure, but religiosity in someone who sees value in religion being public and has positive perceptions of organized religion”.

4. Deze derde conclusie betekent vervolgens ook iets voor de weging van het publieke discourse over religie dat op social media plaatsvindt. De opvattingen en ideeën van religieuze individuen die hun religiositeit toch meer een privé zaak vinden of die wat minder op hebben met georganiseerde religie zullen op social media mogelijk minder sterk voor het voetlicht komen. De vraag is hier natuurlijk of dat daadwerkelijk zo is. Ook hiervoor zou verder onderzoek nodig zijn.

5. Onafhankelijk van hoe sterk religieus iemand is, het hebben van nabije vrienden die religieus zijn leidt sneller tot religieuze identificatie en profilering op MySpace. Gegeven het feit dat het grootste deel van de online vriendengroep bestaat uit offline vrienden lijkt hier een vorm van sociale druk een rol te spelen. Of op zijn minst lijkt er een mechanisme te zijn dat social media deelnemers in hun religieuze profilering proberen te voldoen aan de verwachtingen van online en offline vrienden. Men houdt elkaar zogezegd in de gaten. Een interessante vraag is of dit mechanisme inderdaad een grote rol speelt, temeer omdat de veronderstelling vaak is dat social media maximaal kansen biedt om je eigen identiteit zelf vorm te geven.

 

Naar aanleiding van:

Bobkowski, P.S., & Pearce, L.D. (2011). Baring their souls in online profiles or not? Religious self-disclosure in social media. Journal for the Scientific Study of Religion, 50(4), 744-762.