De godsdienstpedagogiek houdt mij bezig. Het boeit me en dat is niet verwonderlijk. Mijn werk speelt zich tenslotte grotendeels af binnen deze wetenschappelijke discipline. De godsdienstpedagogiek bestudeert de religieuze of levensbeschouwelijke opvoedingswerkelijkheid met het oog op wetenschappelijke theorievorming. Ik mag dat dagelijks doen vanuit een protestants christelijke traditie. Hoe houdt die godsdienstpedagogiek mij precies bezig?
De godsdienstpedagogiek als discipline heeft zich vaak geconcentreerd op de opvoedingswerkelijkheid in institutioneel verband: in de kerk, in het gelovige gezin of bijvoorbeeld binnen de christelijke school. De religieuze vormingspraktijk in Nederland wordt echter steeds minder gedomineerd door instituten. De religieuze vorming van nieuwe generaties voltrekt zich op vaak originele manieren en op originele plekken, onvoorspelbaar, niet alleen offline, ook online en vaker informeel en minder formeel. Dat wil niet zeggen dat de rol van instituten overal is uitgespeeld. Er zijn bijvoorbeeld nog veel kerkelijke gemeenschappen aan te wijzen waar volop catechese wordt gegeven en waar ouders gezamenlijk nadenken over de geloofsopvoeding van hun kinderen. In het Nederland van nu tref je dus een grote variëteit aan religieuze opvoedingswerkelijkheden en vormingscontexten aan.
In de afgelopen jaren heb ik met collega’s een aantal onderzoeken opgezet die meer inzicht moeten opleveren in die vormingspraktijken. Niet alleen onderzoeken naar catechesepraktijken in kerken en onderzoeken naar de religieuze vormingspraktijk op christelijke scholen; ook onderzoeken naar religieuze identiteitsontwikkeling van jongeren; deze laatste onderzoeken moeten bijvoorbeeld meer licht werpen op de relatieve rol van instituten in vergelijking met de relatieve rol van meer informele vormende factoren in het leven van opgroeiende jongeren.
Wat mij vooral boeit is hoe de praktijk van hedendaagse religieuze vorming vanuit een protestants christelijke traditie zich verhoudt tot twee belangrijke factoren in de samenleving van nu: in de eerste plaats een ‘seculiere wind’ die door de Nederlandse samenleving waait en in de tweede plaats de aanwezigheid van religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit in die samenleving. Wat mij boeit is de godsdienstpedagogische reflectie op monoreligieuze vormingspraktijken in een context van seculariteit en multireligiositeit.
Wat mij boeit is de godsdienstpedagogische doordenking van nieuwe, uitdagende vormingspraktijken, bijvoorbeeld door te kijken naar processen van geloofsleren in straatwerk met jongeren. Wat mij boeit zijn nieuwe godsdienstpedagogische vragen, bijvoorbeeld: hoe verhoudt een toenemende digitalisering van de leefwereld (inclusief rol social media) zich tot het belang dat in toenemende mate wordt gehecht aan fysieke nabijheid en ‘embodiment’ (lichamelijkheid) bij religieuze leerprocessen? Samen met collega´s en werkers in het veld probeer ik meer inzicht te krijgen in deze thema´s en nieuw onderzoek van de grond te krijgen. Wat mij overigens ook boeit is de vormingscontext van de instelling waar ik zelf werk: een predikantsopleiding. Dit is in zekere zin ook een godsdienstpedagogische praktijk waar genoeg godsdienstpedagogische vragen over te stellen zijn.
Tot slot: de godsdienstpedagogiek boeit mij niet alleen op het vlak van het beschrijven van en inzicht verkrijgen in de opvoedingswerkelijkheid. De godsdienstpedagogiek boeit me eveneens doordat zij beargumenteerd idealen of normatieve uitgangspunten kan aanreiken voor de opvoedingswerkelijkheid. En dat is in het bijzonder zo boeiend omdat je in de praktijk steeds vaker op verlegenheid stuit ten aanzien van de vraag waar religieuze of levensbeschouwelijke vorming goed voor is.
Zo houdt de godsdienstpedagogiek mij bezig.