Wat my fascineert aan onderwijs en of ik niet erg jong ben

Deze week interviewde reliwerk.nl mij over mijn werk als Directeur Onderwijs aan de PThU. Hieronder vind je de tekst van het artikel dat ook is terug te lezen op http://www.reliwerk.nl/2013/02/je-moet-voortdurend-op-zoek-naar-synergie/.

“Je moet voortdurend op zoek naar synergie”

Regelmatig legt de redactie van Reliwerk enkele vragen voor aan een reliprof. Vandaag wordt geïnterviewd: Jos de Kock, Directeur Onderwijs aan de PThU en actief Twitteraar.

Door: Kimberley van Eijkel

Wat fascineert u zo aan onderwijs?
“Ik ben al lange tijd vooral gefascineerd door leerprocessen: wat is leren, hoe leren mensen, etc. Onderwijs is een manier waarop dat leren op een bepaalde manier gestimuleerd wordt. Hoe kun je dat het beste inrichten, wat werkt wel, wat werkt niet etc. Dat zijn vragen die mij erg boeien. Dat zijn ook de vragen die me als Directeur Onderwijs aan de PThU bezig houden. Het boeiende vind ik vooral hoe in een onderwijssetting als onze universiteit verschillende lijnen bij elkaar moeten komen: er zijn verwachtingen, wensen en ideeën van studenten t.a.v. goed onderwijs. We hebben een geweldig mooie groep docenten aan de PThU die allemaal hun kwaliteiten hebben die nodig zijn voor goed onderwijs. Er zijn verwachtingen vanuit het beroepsveld van theologen en predikanten over hoe studenten het beste voorbereid kunnen worden op de uitdagingen en eisen in de werkpraktijk van vandaag en morgen. En niet onbelangrijk: er zijn eisen vanuit de overheid over hoe goed onderwijs gestalte krijgt. Vanzelfsprekend heb je ook een basis voor je opleiding in de vorm van een beroepsbeeld en kerninhouden en leerlijnen in je curriculum. Het samenspel van al deze verwachtingen, kwaliteiten, eisen, inhouden en wensen maakt wat wij onderwijs noemen. En het goed aaneenknopen van die verschillende lijntjes is geweldig boeiend en leuk om te doen.”

U heeft dagelijks te maken met jonge theologen. Merkt u dat zij problemen hebben om aan een baan te komen en zo ja, hoe probeert u ze te helpen?
“Het grootste deel van onze afgestudeerden gaat als predikant aan het werk, in een gemeente of in een instelling. Een ander deel van onze afgestudeerden gaat aan het werk in bijvoorbeeld het onderwijs of in dienstverlenende beroepen of als zelfstandige. Er is niet zozeer een probleem om aan een baan te komen. Wel kan het soms wat langer duren voordat iemand als predikant in zijn of haar eerste gemeente kan beginnen met werken. Dit heeft te maken met het gegeven dat je als predikant ‘beroepen’ wordt door een plaatselijke gemeente. Dit beroepingstraject neemt soms wat tijd in beslag, bij de een wat meer dan bij de ander.”

U bent nog hartstikke jong, maar al wel Directeur Onderwijs aan de PThU. Merkt u dat u soms minder serieus wordt genomen door uw leeftijd?
“Ben ik jong? Dat valt best mee toch? Ik heb in ieder geval niet de indruk dat ik er meer of minder serieus door word genomen. Ik draai het liever om: ik vind het belangrijk en heel behulpzaam in mijn werk om anderen heel serieus te nemen. Je bent als Directeur Onderwijs ook gewoon een docent onder de docenten. Je hebt dan wel een bijzondere verantwoordelijkheid, maar dat maakt je natuurlijk niet tot iemand die meer weet of meer kan dan anderen. We maken het onderwijs met elkaar. En voor mij geldt dat ik in mijn positie alleen maar goed kan presteren als ik ook geholpen wordt met de kennis en inzichten van anderen. Ik neem daarom ook veel ruimte voor gesprekken over het onderwijs; met collega’s, gepland of ongepland tijdens de koffie, en met net afgestudeerden of met mensen buiten de PThU. Gewoon omdat je daar zoveel wijzer van wordt. Die wijsheid heb ik niet, maar die heb je met elkaar. Als je kijkt naar de docenten die aan de PThU werken: dan heb je heel veel moois bij elkaar.

Welke kwaliteiten dient men, volgens u, te hebben om de functie Directeur Onderwijs op een goede manier te vervullen?
“De taak van Directeur Onderwijs combineer je met je ‘reguliere’ taak als docent en onderzoeker. Voor mij geldt dat ik onderwijs verzorg over thema’s als godsdienstpedagogiek, catechetiek, leerprocessen in de gemeente en jongeren en de kerk. Daarnaast doe ik veel onderzoek. Ik doe zelf godsdienstpedagogisch onderzoek en begeleid daarnaast op dit moment zes promotieonderzoeken, de meeste daarvan ook op het gebied van de godsdienstpedagogiek. En daar ligt voor mij ook een belangrijk deel van mijn ambities: je wilt de discipline van de godsdienstpedagogiek verder tot ontwikkeling brengen en daarom ben je druk bezig met onderzoek doen, onderzoeksplannen ontwikkelen, de financiering daarvoor vinden, daarover publiceren en er onderwijs over geven etc. Daarnaast draag ik ook graag verantwoordelijkheid in mijn werk die breder is dan alleen mijn eigen vakgebied. Dat is ook een ambitie. En die krijgt dan nu vorm in mijn rol als Directeur Onderwijs. Maar dat is wel een hele andere rol dan die je hebt als docent en onderzoeker in je eigen vakgebied. Dat maakt het elke werkweek weer een spannende onderneming om die twee rollen of twee posities in een goede balans te vervullen. Dat is denk ik een belangrijke kwaliteit: dat je een meer bestuurlijke verantwoordelijkheid, zowel in je hoofd als in je agenda, weet in balans te houden met je andere verantwoordelijkheid in de organisatie. En daar moet je dan ook nog lol in hebben natuurlijk. Een andere kwaliteit is denk ik dat je verschillende belangen op elkaar kunt afstemmen. Als Directeur Onderwijs dien je het belang van goed onderwijs en alles wat daarvoor nodig is in de organisatie. Maar als universiteit heb je niet alleen de taak om onderwijs te geven maar ook om met elkaar verschillende onderzoeksprogramma’s neer te zetten en te werken aan kennisvalorisatie. Je moet dus voortdurend op zoek naar synergie tussen al deze deelterreinen. Ik vind dat je als Directeur Onderwijs daar ook visie op moet hebben en samen met, in ons geval, de directeur bedrijfsvoering en het CvB tot goede besluiten moet kunnen komen. En bij dit alles moet je je altijd bedenken dat onderwijs over mensen gaat: dus continu je verbeelden wat alle cijfers en alle besluitsvoorstellen betekenen voor concrete docenten en voor studenten: zijn zij met een besluit het beste in staat gesteld om het onderwijs onder gegeven omstandigheden gestalte te geven?”

Wat vindt u helemaal niet leuk aan uw baan?
“Ik vind het een geweldige baan. Niet in de laatste plaats omdat ik zelf ook ontzettend veel leer. En er is vertrouwen dat ik dit werk goed kan doen. En als er iets stimulerend is in je werk dan is het vertrouwen krijgen. En overigens is dat bij het begeleiden van leerprocessen, bij het verzorgen van onderwijs dus ook, heel belangrijk: vertrouwen geven! Ik kan niet zo snel iets bedenken dat ik echt niet leuk vind aan mijn werk. Het een ligt je wat beter dan het ander natuurlijk, maar ik besef dat je heel veel kleine dingen moet doen, heel veel kleine stapjes moet zetten om uiteindelijk ergens te komen. En als je dat doel steeds maar voor ogen houdt, goed onderwijs, dan is elke dag de moeite weer meer dan waard.”

Jos de Kock is te volgen op Twitter via @josdekock.

Kimberley van Eijkel is eindredacteur van Reliwerk.nl