Deze week is de week van de opvoeding. Voor de derde keer is deze week in Nederland gelanceerd. Het thema dit jaar is: Word spelenderwijs. Want spelenderwijs ontdekken kinderen de wereld om zich heen. Dat is leuk en leerzaam tegelijk. De initiatiefnemers van deze week stellen: “Het is belangrijk om kinderen de ruimte te bieden om vol verwondering te verkennen, te experimenteren en te ervaren.”
En zo is het. En zo is het ook in de geloofsopvoeding, thuis en in de kerk. Kinderen en jongeren moeten vol verwondering kunnen verkennen, experimenteren en ervaren als het gaat om geloven. Althans, dat is een veel verwoorde opvatting in debatten over kerk en de opvoeding van een nieuwe generatie kinderen en jongeren. Kinderen in de kerk, jongeren en de toekomst van de kerk, de geloofsopvoeding in het gezin: het zijn geliefde onderwerpen op kerk- en geloofpagina’s, in programma’s en op websites van diverse christelijke media. Maar wat weten we er eigenlijk echt van?
Er is ontzettend veel ervaringskennis natuurlijk en dat is zonder meer van belang. Maar meer systematisch inzicht in de geloofsontwikkeling en geloofsopvoeding van kinderen en jongeren in deze tijd is ook nodig: dat kan dienstbaar zijn aan de praktijk van ouders, vrijwilligers en professionals in de kerk en de reflectie op die praktijk. Ik denk dat er nog veel valt te ontdekken. Ik pleit daarom voor meer en structurele academische aandacht voor het brede thema van kinderen, jongeren, geloof en kerk. In termen van de week van de opvoeding: Waar en hoe kan er worden gespeeld? Waar is de verwondering in de geloofsopvoeding? Hoe ontstaat ruimte om het geloof te verkennen en te experimenteren met een gelovige praktijk? Hoe kunnen ouders en de kerk daar dienstbaar aan zijn en wat werkt dat uit? Waar en hoe wordt het geloof door kinderen en jongeren daadwerkelijk ervaren?
Midden in deze week van de opvoeding houd ik vandaag in het kader van de lezingencyclus De kerk leeft! aan de Christelijke Hogeschool Ede een bijdrage over de kerk als leergemeenschap. Ik denk inderdaad dat de kerk leeft; ik denk echter niet dat in deze tijd die (leer)gemeenschap vanzelfsprekend is gegeven door het instituut kerk of het instituutje plaatselijke gemeente. Ik betoog in mijn lezing dat om een nieuwe generatie in te wijden in het christelijk geloof houvast gezocht moet worden in principes als leren door doen en leren door ontmoeting. Het houvast moet bovendien meer en meer gezocht worden in gemeenschappen van gelovigen die minder organisatorisch en institutioneel en meer organisch en spontaan zich aandienen.
In het licht van die analyse denk ik dat op dit moment tenminste vier thema’s centraal moeten staan in academisch onderzoek en onderwijs op het gebied van kinderen, jongeren, geloof en kerk.
Ten eerste: de rol van ouders in de geloofsopvoeding. Ouders zijn de primaire opvoeders van een nieuwe generatie en in het gezin vindt een belangrijk deel van het leren en geloofsleren plaats. Collega Daniëlle van de Koot-Dees leverde onlangs een inzichtgevend proefschrift op over de rol van geloven in de opvoeding in jonge gezinnen in Amsterdam. Dat onderzoek vraagt om een vervolg. Het relatieve belang van de geloofsopvoeding in het gezin neemt alleen maar toe waar in z’n algemeenheid de binding met de kerk als instituut afneemt. Hoe kunnen ouders en kerken op nieuwe manieren gestalte geven aan een leergemeenschap voor een nieuwe generatie?
Ten tweede: de rol of functie van beleving en belichaming in de geloofsgemeenschap. Hoe je ook denkt over de vaak gehoorde oproep om meer ‘beleving’ in de kerk, beleving op zichzelf is erg belangrijk voor de geloofsontwikkeling van jongeren. En beleving gaat vaak niet zonder belichaming van geloof. Dat kunnen zichtbare, tastbare voorbeeldgelovigen in de omgeving van kinderen en jongeren zijn; dat kunnen ook de rituelen en vieringen in de kerk of in het gezin zijn die ruimte laten voor ervaringen en het voelen en uiten van emoties. Wat is de vormende werking van uiteenlopende vieringen, of het nu gaat om een klassieke kerkdienst of om een relipopfestival, en welke rol hebben deze in de geloofsontwikkeling van jongeren? Op welke wijze kunnen christelijke rituelen in het gezin gestalte geven aan de geloofsopvoeding?
Ten derde: de rol of functie van nieuwe (sociale) media in de geloofsontwikkeling van kinderen en jongeren. Nieuwe media bieden kansen om op nieuwe manieren aan geloofsgemeenschappen gestalte te geven. De vraag is ook hoe zich dat verhoudt tot het belang van belichaming van geloof. Wat betekent het gebrek aan fysieke nabijheid voor de geloofsontwikkeling? Wat kan wel en niet verwacht worden van bijvoorbeeld een internetkerk of van het virtuele netwerk van christenen wereldwijd voor de geloofsontwikkeling van een nieuwe generatie?
Ten vierde: de vormende werking van diaconale en missionaire kerkpraktijken. Gemeenteleden, niet zelden jongeren, worden in diaconale en missionaire activiteiten via de buitenkerkelijke context uitgedaagd om stil te staan bij het eigen geloven en de eigen traditie, bij eigen antwoorden en eigen geloofspraktijken. Zij leren vaak dat het geloof niet zomaar in woorden te vangen is. Diaconale en missionaire presentie schept leeromgevingen die binnen de kerkmuren maar moeilijk zijn te organiseren. Leveren deze praktijken de nieuwe gemeenschappen op waarin nieuwe generaties van binnen én buiten de kerkmuren ingewijd worden in het christelijk geloof? En: welke factoren dragen bij aan het ontstaan van duurzame geloofsgemeenschappen onder jongeren, als een institutionele band met een kerk niet (meer) relevant, haalbaar of zelfs onwenselijk is?
Er is veel beweging in het kinderwerk en jongerenwerk in kerken in Nederland. Een groot aantal organisaties en bewegingen in en om de kerk investeren daarin. In diverse fora, denktanks en netwerken ontmoeten professionals in het kinder- en jongerenwerk elkaar en werken daar aan verbetering en vernieuwing van praktijken van geloofsopvoeding. Ik acht het nodig dat er ook meer en structureel academisch onderzoek wordt gedaan naar het brede thema van kinderen, jongeren, geloof en kerk. Dit kan gelijk oplopen met wetenschappelijke vorming van toekomstige predikanten in de kerk en andere professionals die zich willen specialiseren in deze thematiek. Het Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk & Cultuur dat verbonden is aan Protestantse Theologische Universiteit kan daarvoor een mooi platform bieden.
Kinderen, jongeren, geloof en kerk: een brede thematiek die de jongste generatie op het oog heeft: een generatie die, en dat is van alle tijden, spelenderwijs vol verwondering de wereld verkent, daarin experimenteert en ervaringen opdoet. Hoe richten kerken en gezinnen daar de ruimte voor in? Dat is de vraag die mij mateloos boeit. Spelenderwijs ga ik daar maar al te graag mee aan de slag.