Voor kerkenraden schreef ik in het septembernummer van het Ouderlingenblad een artikel over hoe je als kerk dienstbaar kunt zijn aan kinderen en jongeren op weg naar 2025:
De Kock, A. (2015). Kinder- en jongerenwerk. Wat staat de kerk te doen? Ouderlingenblad, 63(1062), 25-27.
Hieronder volgt de tekst van het artikel.
Hoe kun je als kerk dienstbaar zijn aan kinderen en jongeren op weg naar 2025 en daarna? Dat is een bezinningsvraag, ook voor kerkenraden, die hard nodig onder ogen gezien moet worden.
Grote verschillen
De situatie van plaatselijke gemeenten is zeer divers. Zo zijn er gemeenten met goed lopend jeugdwerk en bloeiende catechesegroepen. Maar er zijn ook gemeenten waar het kinderwerk en jongerenwerk steeds minder bezoekers trekt en waar het steeds moeilijker wordt om mensen te vinden die er leiding aan willen geven. En er zijn gemeenten voor wie geldt dat de groep van kinderen en tieners zelfs helemaal ontbreekt.
Daarnaast is er ook veel diversiteit onder de groep kinderen en jongeren waar we het over hebben. Voor de een geldt dat hij trouw meedoet aan activiteiten van de kerk maar tegelijkertijd fundamentele twijfels heeft over het geloof. Voor een ander geldt dat zij overtuigd in haar geloof staat maar zich tegelijkertijd maar moeilijk verbindt met de plaatselijke kerkgemeenschap. En er zijn natuurlijk de kinderen en jongeren die zich aan of over de ‘rand van de kerk’ bevinden, en voor wie de kerk in missionaire zin graag iets betekent.
Deze verschillende vormen van diversiteit en ongelijktijdigheid maakt het niet eenvoudig om een eenduidig antwoord te geven op de vraag hoe de kerk dienstbaar moet zijn aan kinderen en jongeren. Tenminste, een ‘one size fits all’ antwoord is niet te geven. Maar er zijn wel twee belangrijke ingrediënten te noemen voor het beleid van een kerkenraad ten aanzien van kinderen en jongeren in de kerk. De eerste is: zorg ervoor dat een opgroeiende generatie in contact is met (inspirerende) voorbeelden, mensen die in de praktijk laten zien wat het betekent te geloven. De tweede is: zorg ervoor dat een nieuwe generatie in gemeenschappen kan opgroeien waarin geloven een belangrijke plek heeft.
Inspirerende voorbeelden
Voorbeelden om kinderen en jongeren heen zijn belangrijk voor de ontwikkeling van geloven. Afkijken, aflezen, nadoen zijn belangrijke manieren waarop kinderen leren. Ook als het om geloven gaat. Het is daarom belangrijk dat een kerk erop uit is om kinderen en jongeren zo veel mogelijk in contact te laten komen met deze ‘geloofsvoorbeelden’. Meer dan een programma, een activiteit of een catecheseavond zijn zíj degenen die een nieuwe generatie in de kerk vormen. Jongeren zijn op zoek naar ankerpunten voor hun (godsdienstige) ontwikkeling: wat is waar, wat is waardevol, wat is zin in het leven? Daarin kunnen voorbeelden– mensen aan wie je in hun leven kunt zien wat waar, waardevol en zin is – een belangrijke rol vervullen.
Geloofsgemeenschap
Naast voorbeelden vormen gemeenschappen een belangrijk ingrediënt voor het dienen van kinderen en jongeren in de kerk. Nu lijkt dat een ‘open deur’. Is de kerk op zichzelf niet dé gemeenschap waarin geloven een plek heeft en waarbinnen kinderen en jongeren het geloof kunnen ontdekken en leren? Dat is natuurlijk zo, maar tegelijkertijd zien we dat een nieuwe generatie zich maar moeilijk verbindt met die kerk en dat de groep van kinderen en jongeren soms helemaal afwezig is in de kerkgemeenschap. Dat betekent dat op een andere manier dan via ‘reguliere’ programmaonderdelen op de agenda van de plaatselijke gemeente die gemeenschap moet worden gezocht. Want jongeren hebben net zo veel als vroeger behoefte aan gemeenschap om zich heen: zij komen graag samen, zoeken graag de ontmoeting met anderen om samen wat te beleven en te vieren. Maar zij vinden die ruimte kennelijk niet ‘automatisch’ meer in de plaatselijke gemeente als geloofsgemeenschap.
Jongeren, ‘in’ of ‘buiten’ de kerk, lijken zich van het instituut kerk af te bewegen. Zij blijven echter wel verlangen naar samenzijn. De beweging kan gaan in de richting van het zoeken en delen van geloof in een vriendengroep, op speciale avonden of weekenden (denk aan festivals en concerten) of gewoon in de huiselijke omgeving; op streetlevel, zo gezegd. Niet voor niets wordt het belang van de geloofsopvoeding door ouders thuis de laatste tijd breed benadrukt. Het kan ook een beweging zijn in de richting van digitale gemeenschappen, in verbinding met het wereldwijde christendom en charismatische representanten daarvan. Sociale media brengen die dichterbij dan ooit.
Community light
De kansen voor godsdienstige vorming van een nieuwe generatie moeten dan ook in toenemende mate gezocht worden in dit type gemeenschappen, die vaak losjes of niet verbonden zijn met het instituut kerk en haar geprogrammeerde activiteiten voor kinderen en jongeren. Al deze – soms tijdelijke – gemeenschappen zijn niet iets extra’s, iets leuks ‘voor erbij’; het zijn de nieuwe ruimten waarin de kerk aan haar godsdienstige vorming gestalte kan en moet geven. En die belangrijke voorbeeldfiguren zijn in die gemeenschappen te vinden. Dat is dus niet alleen moeder, de clubleiding of de catecheet, maar is soms de leraar, dan weer een leeftijdgenoot, een artiest, een auteur, een voorganger van een andere gemeente, enzovoort.
Kansen creëren
De plaatselijke gemeente is op zichzelf vaak niet meer te beschouwen als de leergemeenschap, maar is als gemeente een deelnemer aan een veel grotere pedagogische ruimte. De kunst voor de kerk is: durf gemeenschappen van kinderen en jongeren te ondersteunen of op te zetten die met de plaatselijke gemeente of het instituut misschien niet veel meer te maken hebben. En wees daarin dienend aanwezig. Maak ook daarin de rijkdom van de kerk vruchtbaar. Maar wat betekent dat praktisch voor kerkenraden die dienstbaar willen zijn voor een nieuwe generatie kinderen en jongeren?
► In de eerste plaats: vanuit de gedachte dat de plaatselijke gemeente niet dé leergemeenschap maar deelnemer aan een grotere pedagogische ruimte is, vraagt kerkelijk kinder- en jongerenwerk principieel om doordenking en leiding vanuit allianties van verschillende gemeenten in dezelfde plaats of regio. De ontmoeting van kerkenraden, jongerenwerkers en andere betrokkenen bij kinder- en jongerenwerk die breder is dan de eigen gemeente doet de ogen gemakkelijker openen voor mogelijkheden om kinderen en jongeren te ondersteunen.
► In de tweede plaats: In dat bredere verband kan nagedacht worden over: wie zijn (potentieel) belangrijke voorbeeldfiguren voor verschillende kinderen en jongeren waarmee wij te maken hebben? Zijn dat vooral de ouders, of zijn dat vooral leeftijdgenoten, of…. In de kerk zijn we gewend geraakt om jeugdactiviteiten en zeker catecheseprogramma’s op te bouwen vanuit de inhoud: waar moet het over gaan? De uitdaging lijkt mij om activiteiten en programma’s te ontwikkelen vanuit de vraag: wie zijn aansprekend en aanspreekbaar voor onze kinderen en jongeren en hoe kunnen wij deze ‘geloofsvoorbeelden’ ondersteunen bij hun samen oplopen met een nieuwe generatie?
► In de derde plaats: waar en hoe kunnen we als kerk vormen van geloofsgemeenschap voor kinderen en jongeren ondersteunen? Vaak hoef je overigens niet bij nul te beginnen. Er zijn al veel praktijken aanwijsbaar waarin die gemeenschap gezocht wordt door jongeren: denk aan een (internationale) diaconale werkvakantie waarin hands-on ervaringen met recht en gerechtigheid opgedaan worden; of filmavonden, waar jongeren hun kijkervaringen delen en waar met wat begeleiding de grote vragen over God en mens op tafel komen. Het gaat erom concrete plekken en vormen op het spoor te komen die niet noodzakelijkerwijs besloten liggen binnen de grenzen van de eigen plaatselijke gemeente: zijn het vriendengroepen, zijn het festivals, zijn het online communities of eerder hele lokale gemeenschappen in de straat?
Bij al dit denkwerk als plaatselijke gemeenten geldt natuurlijk ook: betrek hierin de nieuwe generatie zélf! Laat een aantal jongeren zelf de analyse doen van de plaatselijke situatie. Dat leidt tot eerlijke plaatjes en daagt uit om ideaal en werkelijkheid bij elkaar te houden.
Dr. A. (Jos) de Kock is godsdienstpedagoog en als universitair docent praktische theologie werkzaam voor de Protestantse Theologische Universiteit. Hij is tevens medewerker van het Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur en Editor-in-chief van Journal of Youth and Theology.