Liefde (over opvoeden buiten het veilige nest)

Column, te verschijnen in Jente, nr. 23, augustus 2016

Opvoeders bieden hun kinderen een veilig nest. Dat zal waar zijn. Maar opvoeding moet vooral buiten dat nest plaatsvinden.

Vlak bij ons huis loopt een lange sloot langs de spoorlijn. Elk voorjaar zorgen daar twee of drie ganzenparen voor nieuwe nakomelingen. Dat is niet zozeer een daad van liefde. Volgens de vogelbescherming draagt Nederland namelijk een internationale verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van de gans. De nieuwe nakomelingen worden driftig beschermd door hun ouders. De betekenis van het woord driftig wordt je duidelijk als je te dichtbij komt.

Voor de jonge gansjes is hun veilige nest geen eindpunt van opvoeding. Daar begint het pas. Wat doen vader en moeder gans? Zo snel als mogelijk zoeken zij met hun kleintjes wegen om het nest heen: door het gras, in het water, dan weer op de kant. Hun liefde spreekt buiten het nest. Bijvoorbeeld door nieuwsgierige mensenwezens die te dichtbij komen weg te jagen.

Zo ook spreekt de liefde van opvoeders voor hun kinderen in het zoeken van wegen buiten het nest. Een belangrijk onderdeel van die zoektocht is om kinderen met diezelfde liefde de wereld tegemoet te laten treden. Kinderen leren zich in te spannen om interesse te hebben voor de bezigheden van leeftijdgenoten; erop uit te gaan om het mooie van alles wat groeit en bloeit in de natuur te ontdekken; samen te spelen met dat klasgenootje dat bij veel andere kinderen niet populair is; geld of andere dingen apart te zetten voor hulp aan mensen in nood.

Een te grote concentratie op het veilige nest leidt tot een beschermde engeltjes opvoeding. Liefde functioneert dan vooral als ‘lief zijn’ en ‘toegeven’ van opvoeders richting hun kinderen. Kinderen krijgen in zo’n geval altijd hun zin, een aai over de bol toe en worden afgeschermd van de boze buitenwereld. En ondertussen vliegen vader en moeder af en aan om het kroost van hun natje en droogje te voorzien.

Kinderen reageren op de werkelijkheid buiten het nest met zichtbare of uitgesproken emoties. Een kind is boos op een ander kind. Een meisje is verwonderd over een mooie vlinder. Een jongen kijkt vol afschuw naar televisiebeelden van de verwoesting na een terroristische aanslag. Boosheid, verwondering en afschuw zeggen iets over hoe kinderen stukjes van de werkelijkheid zien, ervaren en tegemoet treden. Maar wat betekent liefde als boosheid opsteekt? Als je vol verwondering bent? En als je iets of iemand verafschuwt?

Bij die vragen zijn opvoeders op hun plek. Om met kinderen wegen te zoeken. Buiten het nest, waar het soms moeilijk is om de dingen en mensen met genegenheid, belangstelling of warmte tegemoet te treden. Daar wordt het leven, de liefde geleerd.