Van wie zijn de kinderen?

Whose children are they?

Dat is de titel van de jaarlijkse conferentie van de Religious Education Association (REA), die van 10 tot 14 juli 2023 zal worden gehouden aan de Universiteit van St. Thomas in Saint Paul, Minnesota. En ik mag de programmavoorzitter van de conferentie zijn. Samen met collega’s Ronelle Sonnenberg (PThU, Amsterdam, Nederland) en Karen-Marie Yust (Presbyterian Seminary, Richmond, USA), hebben we als team deze vraag op de agenda van de conferentie gezet: Wiens kinderen zijn zij?

Maar waarom? Dat leg ik hieronder graag uitgebreid uit. En ik nodig je uit om met mij contact op te nemen als je een suggestie hebt, een urgentie kwestie zou willen aandragen voor de conferentie of anderszins ideeën hebt die je met me wilt delen.

De religieuze en godsdienstige vorming van een nieuwe generatie vindt op verschillende plaatsen plaats. In het gezin, op scholen, in het levensbeschouwelijk en godsdienstonderwijs in het bijzonder, en in geloofsgemeenschappen. Maar ook in het publieke domein, in de media en op het World Wide Web. De wijze waarop vorm wordt gegeven aan religieuze vorming is zeer divers en hangt samen met verschillende dimensies (zintuiglijk, cognitief, affectief, ervaringsgericht etc.). De opvatting dat religieuze vorming inwijding in een particuliere geloofstraditie betekent, heeft op verschillende plaatsen plaatsgemaakt voor een veelheid van andere benaderingen.

Naast inwijding functioneren ook doelstellingen zoals tot een beter zelfverstaan komen, een zinvol of doelgericht leven leiden of bijvoorbeeld het vermogen ontwikkelen om een interreligieuze dialoog aan te gaan. Een nieuwe generatie wordt opgevoed te midden van allerlei opvoeders die verschillende en soms tegenstrijdige doelstellingen hebben met betrekking tot religieuze opvoeding, uitgaande van eenzelfde verantwoordelijkheidsbesef om het kind op haar of zijn religieuze weg te (bege)leiden.

Dit roept de fundamentele en uitdagende vraag op: wie is verantwoordelijk voor de religieuze opvoeding van kinderen? Wiens kinderen zijn zij? Wie neemt uiteindelijk de leiding om een richting aan te geven in het proces van religieuze ontwikkeling van een nieuwe generatie?

Dit is zowel een beschrijvende als een normatieve vraag. Vanuit een beschrijvend perspectief kunnen we ons afvragen wie of wat de religieuze weg bepaalt die een kind of jongere gaat. Vanuit een normatief perspectief kunnen we ons afvragen wie of wat zou moeten bepalen welk religieus pad een nieuwe generatie inslaat? Zowel deze beschrijvende als deze normatieve vraag vormen de basis voor het conferentiethema, dat in drie richtingen zal worden uitgewerkt.

Ten eerste werpt de conferentie licht op kinderen en jongeren zelf: hoe beleven zij hun religieuze vorming? Wie zijn de bepalende factoren in hun ontwikkeling? Ten tweede werpt de conferentie licht op de huidige benaderingen van verschillende opvoeders. Welke opvattingen hebben opvoeders over de nieuwe generatie, over het kind, over de jongere? Welke opvoedingsidealen sturen het gedrag van opvoeders, van ouders en van jeugdwerkers in geloofsgemeenschappen? Aan wie denken opvoeders dat het kind toebehoort? Wie zijn uiteindelijk het meest sturend in hoe een kind zich ‘religieus’ ontwikkelt? Ten derde werpt deze conferentie licht op de normatieve vraag die erachter schuilgaat: wie bepaalt wat voor wie in de religieuze opvoeding? Als de particuliere religieuze traditie niet langer het doel of de bedding is van de religieuze opvoeding, wat moet dan de rol zijn van voorgangers in geloofsgemeenschappen? Wat moet de rol van de ouders zijn en hoe moeten scholen en leraren godsdienst en levensbeschouwing hun positie kiezen? Als het kind veel meer gericht moet zijn op religieus zelfverstaan: is het kind dan uiteindelijk “van zichzelf”? En wat houdt dat precies in?

Vragen in deze drie richtingen nemen we waar in het onderzoek dat we in onze eigen onderzoeksinstituten uitvoeren en we herkennen ze in de discussies die binnen REA veelvuldig worden gevoerd rond uiteenlopende thema’s. Met de samenvattende vraag “Wiens kinderen zijn zij?” stellen we een fundamentele vraag aan de orde die urgent is bij het verkennen en bevorderen van de onderling verbonden praktijken van wetenschap, onderzoek, onderwijs en leiderschap in geloofsgemeenschappen, academische instellingen en de bredere samenleving. Urgent, omdat de huidige zeer pluralistische, gefragmenteerde en soms gepolariseerde wereld ervoor zorgt dat de vraag naar gezag en verantwoordelijkheid in pedagogische relaties een grondige reflectie behoeft, zowel van professionals als van wetenschappers.

Naast een academisch en een praktijkgericht perspectief, zal de conferentie haar hoofdvraag vanuit het perspectief van verschillende disciplines benaderen. In de eerste plaats denken we aan de twee disciplines die vaak aan bod komen in REA: het pedagogisch en het theologisch perspectief. Daarnaast vraagt de vraag “van wie zijn de kinderen?” om een (ontwikkelings)psychologisch perspectief, maar ook om een godsdienstwetenschappelijk perspectief. Wat dit laatste betreft, komt het thema van de interreligieuze dialoog of het vraagstuk van de verhouding tussen staat en school en religie in verschillende contexten aan de orde. Bovendien zal de vraag vanuit een micro-, meso- en macroniveau worden behandeld.

Wij zijn ervan overtuigd dat de fundamentele vraag “Wiens kinderen zijn zij?” en het thema “verantwoordelijkheden voor de religieuze vorming van een nieuwe generatie” in meerdere religieuze tradities en op verschillende manieren actueel zijn.

The REA2023 annual meeting is prepared by Jos de Kock and Ronelle Sonnenberg of the Platform for International Research on Youth Ministry and Religious Education in Flanders and the Netherlands (in which ISREYM at ETF Leuven and OJKC at PThU are cooperating) together with Karen-Marie Yust (Presbyterian Seminary, Richmond, USA).