Hokje

Column, verschenen in Jente, nr. 21, maart 2016box

Jij in jouw klein hokje en ik in ’t mijn.
Nee, dit is geen spelfout; geen weggevallen letter die onopgemerkt is gebleven door de eindredactie. Het is een serieuze wens: dat iedereen in z’n hokje zit. Of je een helder licht bent of niet.
Veel mensen zijn tegenwoordig allergisch voor hokjes denken. Het is tenslotte niet leuk dat er ongewild en ongevraagd een label of een stickertje op jou geplakt wordt. Of het nu gaat om je gedragsprobleem, je talent, een ziekte, of de inkomensgroep waartoe je behoort. Je hebt allergie voor zo’n hokje omdat het een ander is die jou in dat hokje stopt. Zelf wil je daar niet in, het is om gek van te worden.
Maar waar je ook gek van wordt is de voortdurende oproep om uit je hokje tevoorschijn te komen. Je kent dat wel. Je moet out of the box denken. Je moet uit je comfortzone stappen. Je moet nieuwe wegen inslaan en het vertrouwde achter je laten. Ook om gek van te worden. Alsof het zoveel opschiet als iedereen uit zijn box komt. Chaos wordt het.
Mijn wens is dat iedereen in z’n hokje blijft of daarnaar terugkeert. Niet in een hokje dat anderen voor je maken maar een die jij zelf verkiest, waar je geborgenheid, rust en vrede ervaart, waar er even niets is of moet.
Toch dagen opvoeders regelmatig kinderen uit om stappen te zetten, dingen te doen en te leren die ze nog niet kunnen. Je zoekt met kinderen, om het duur te zeggen, de zone van nabije ontwikkeling op. Maar dat is wat anders dan onbesuisd alle remmen los laten en alle ankers lichten. Bovendien gaat dit uitdagen als het goed is altijd samen met bevestigen. Een kind heeft bevestiging nodig: acceptatie van wie hij is als het niets onderneemt, als het zich niet ontwikkelt naar welke kant ook op.
Elk kind heeft een hokje waar het in past. Opvoeders moeten de deur daarvan niet dicht gooien. Je kind mag daar zijn. En elke opvoeder doet er goed aan om ook eens terug te keren naar de eigen comfort zone. Die is er niet voor niets.
Jij in jouw klein hokje en ik in’t mijn. Daar is niks mis mee; of je een helder licht bent of niet. Zolang jij zelf en niet een ander over dat hokje gaat.

Authentiek zijn is je rol goed spelen

Het lijkt soms of de hele wereld het er over eens is. Wie jij werkelijk bent, je authentieke zelf, is niet gelegen in wat je allemaal doet, bijvoorbeeld het werk dat je uitoefent. Het is ook niet gelegen in wat je presteert, bijvoorbeeld je kampioenschap met de plaatselijke voetbalvereniging. Dat zijn eigenlijk maar illusies van wie je werkelijk bent. Het zijn slechts de rollen die je speelt. Je identiteit, je authentieke zelf, is echt wat anders.

Veel mensen betogen dat je werkelijke zelf van binnenuit komt: het heeft betrekking op jouw unieke drijfveren en eigenschappen. Wie jij werkelijk bent staat los van je omgeving: los van de straat waarin je woont, de mensen waarmee je werkt en de einduitslag op het scorebord. Veel christenen hebben een ander betoog: wie je werkelijk bent is wie je voor God mag of moet zijn: je authenticiteit word je geschonken. Wie je werkelijk bent is zoals God jou wil zien, bijvoorbeeld als aangenomen kind van Hem. Dat komt niet van binnenuit, maar dat word je geschonken.

Zowel de opvatting van authenticiteit van binnenuit als van authenticiteit als gift lijken me te beperkt. Mijn pleidooi is een klein eerherstel voor authenticiteit als rollenspel.

In een opvatting van authenticiteit van binnenuit staat je identiteit gelijk aan jezelf zijn in het concrete doen en laten van alledag zonder je gebonden te weten aan een gemeenschap om je heen of een traditie of groter verhaal, laat staan een God die daarin zeggingskracht heeft. “Wie ben ik?” is in deze opvatting een naar binnen gerichte vraag. En dat resulteert voor veel mensen in een enorme zoektocht. En er is letterlijk veel te koop om je bij die zoektocht te helpen. Boeken over authentiek leiderschap bijvoorbeeld. Niet per se je rol als leider maar je authentieke benadering in je leiderschap zet de boel in beweging. Of neem bijvoorbeeld opvoedingsadviezen. Als moeder of vader bereik je bij je puber niet iets vanuit je rol als ouder zondermeer, maar slechts dan wanneer je authentiek voorbeeldgedrag laat zien.

In deze voorbeelden wordt een subtiel onderscheid gemaakt tussen de ‘rol’ die je hebt of speelt en je echte authentieke zelf. Authentiek zijn staat gelijk aan ‘geen rol spelen’. De vraag is echter of authentiek zijn werkelijk betekent dat je geen rol speelt, een ander niet nadoet of je identiteit niet ontleent aan iets of iemand anders. Mijn antwoord is: nee, deze opvatting is mijns inziens te beperkt. Ik denk dat je aan het einde van de zoektocht naar binnen een verzameling eigenschappen en drijfveren vindt waarvan de oorsprong elders ligt. Ze weerspiegelen bijvoorbeeld de opvoedingsidealen van je ouders of een opstand daartegen. Ze weerspiegelen bijvoorbeeld de cultuur van de buitenwijk waarin je opgroeide of de vervreemding daarvan.

Of: wie jij werkelijk bent weerspiegelt de idealen van een levensbeschouwelijke traditie, een groter verhaal of zelfs God zelf. En dat is waar de opvatting van authenticiteit als gift op stoelt. Wie je werkelijk bent komt niet van binnenuit, maar dat word je gegeven. Authentiek zijn wordt in dit geval vaak begrepen als zijn zoals God jou ziet of ‘beoogt’. Dat is geen naar binnen gerichte zoektocht maar een naar boven gerichte zoektocht. In deze opvatting van authenticiteit wordt echter vaak de relatie tussen God en het individu uitgespeeld tegen de relatie die het individu heeft met zijn omgeving en anderen in die omgeving. En daarom komt ook deze opvatting mij te beperkt voor.

Ik denk dat aan het einde van de zoektocht naar boven een opgave klaar ligt: de opgave om mens te zijn onder de mensen en een (goed) mens te zijn voor de schepping. Het einde van deze zoektocht werpt een mens uiteindelijk terug op zijn rol in de wereld en voor anderen. Anders gezegd: God geeft niet zomaar een hoogst individueel zelf aan jou maar ook een omgeving en anderen en de relaties met die omgeving en met die anderen.

De mens heeft een rol in de wereld. Of beter gezegd: de mens heeft rollen in de wereld. En deze zijn géén illusies van wie je werkelijk bent. Het leven is een rollenspel. Niet een spel dat je werkelijke authentieke zelf maskeert. Maar een spel waarin je authentieke zelf tot uitdrukking komt. Authenticiteit is een rollenspel. Authentiek zijn is je rol goed spelen. Authentiek zijn is telefoniste zijn, de buurman zijn; het is het kampioenschap winnen, of juist verliezen; het is kind zijn, maar ook vader zijn, het is huilen maar soms ook je woede inhouden.